Kamiel De Vooght, commissaris van de Koninklijke Grenadiers van Vlaanderen.

Freddy Matthys

Geboren op 6 april 1945

te Kruibeke. In plaats van één zoon kreeg de familie De Vooght er twee voor de prijs van één. Ik heb een gemoedelijke jeugd gekend in het polderdorp. Mijn 2 broers en ikzelf werden door onze strenge maar rechtvaardige vader opgevoed. Dit was normaal in die tijd.

We volgden school

in Kruibeke. Toen ik 15 jaar was, wou ik naar de Reclame schilderschool, te Antwerpen, om bioscoop reclame doeken te vervaardigen. Mijn vader ging daar niet mee akkoord en hij zorgde dat ik een baan als loodgieter kreeg. Maar dat zinde mij niet. Toen ik eens in het dorp fietste zag ik een affiche met als tekst: ”leerjongen gevraagd”. Dit voor schilderwerken bij één van de Van Mieghem’s. Wist ik veel dat er toen twee bedrijven van Mieghem waren? Bij de eerste die ik bezocht, werd niemand aangenomen. Bij de andere, Oscar wel. We werkten toen ook al merendeels in het Antwerpse. Ik kon er meteen beginnen als leerjongen. Ik heb via Oscar het artisanale marmer en houtimitatie schildertechnieken aangeleerd en hielp hem soms stellingen omhoog duwen, daar hij voor de helft verlamd was. Ik werkte samen met zijn zoon, Leander. Na enkele maanden promoveerde die mij als halve gast. Toen ging dat zo. Na een jaar werd ik meestergast, en op mijn 18 kreeg ik een bedrijfswagen. Ik ben meestergast geweest tot mijn legerdienst in dat bedrijf. Er werkten een tiental mensen in het bedrijf. Stil zitten was niet aan mij besteed en ik volgde cursussen in het avondonderwijs in de Bredastraat te Antwerpen. Ik studeerde en volgde volgende cursussen: behangen, garneren en ook Cordoba leder leren plaatsen op de muren. Dit kwam van pas bij het werken in herenhuizen en kastelen in het Antwerpse.

Het klein kasteeltje

nodigde mij uit en aan zulke vriendelijke maar toch dwingend verzoek kon ik niet weerstaan. Mijn militair traject begon in Turnhout, in het OC Nr 3 (Opleidingscentrum nummer 3) en zo belande ik bij de Grenadiers in Soest.

Toevallig was daar ook mijn schoolkameraad en vriend Julien. We mochten ons aanmelden in Turnhout. Daar werden we geselecteerd voor Duitsland. Het soldaat zijn voor mij, begon dan in Soest, bij de Grenadiers. Bij toeval stelde ik vast dat ook mijn kameraad Julien al bij de Grenadiers verbleef.

Daar vertoefde ik in de lichting 1964-1965, als SM in de 1 Cie, 1 peloton, kamer 1. Dus de rechtse blok bij het betreden van de kazerne. Ik werd daar aangesteld als kameroverste en mocht de kamer niet helpen poetsen, bevel van de sergeant maar dat kon ik niet over mijn hart krijgen en ik kreeg dus 1 keer piket! Ik werd een goed schutter en kreeg als beloning een Falo. Ook kregen we even later het insigne van Stormfuselier. Daarna werd ik uitverkoren tot het dragen van het Royale First Grenadiers Gala tenue met de Berenmuts. Zo uitgedost mocht ik met fierheid aan meerdere defilés meemaken.

Later kwam ik in aanmerking voor het dragen van de al of niet begeerde twee strepen van korporaal. Daar ik al gewoon was om verantwoordelijkheid te dragen in de privé als werfleider was ik van mening geen nieuwe verantwoordelijkheid te dragen en liet de promotie aan een collega kamergenoot. Daarbij werd ik even later ontboden bij de korpscommandant en kreeg ik piket aangeboden. Meteen was ik de geliefde persoon die om de een of andere kleine reden steeds piket kreeg toegewezen en dit door toedoen van een adjudant. Tijdens een groot alarm had ik het genoegen met nog andere collega’s in de munitie kelder de geweerkisten te ontruimen en in de vrachtwagen te laden. Ik stelde vast dat het dragen van die kisten, met 2 personen, vlotter ging dan dat men het alleen deed. Het was altijd kelder in en kelder uit. Jaja, weerom piket. Het laden en lossen moest je alleen doen! Gelukkig kreeg ik te horen van mijn schoolkameraad, Julien, die chauffeur was van de arts in de infirmerie, wanneer het alarm zou zijn. Dit mocht eigenlijk niet medegedeeld worden aan miliciens.  Daardoor kon ik op voorhand de wacht aanvragen in het depot, in Bücke. Dan was ik van het sleuren geweerkisten  vanaf. Tot ik te horen kreeg van de aalmoezenier “Sooi” dat er zangers werden gezocht voor de plaatselijke kapel in de kazerne. De  aalmoezenier haalde mij meteen in zijn kerkkoor. Tijdens de dagelijkse  repetities in het koor kon ik niet meer aantreden bij de piketten. Raad eens ? weer piket er bovenop! De aalmoezenier tilde daar toen zwaar aan dat ik telkens weer een piket kreeg aangesmeerd waarbij ik mij nog eens mocht aanmelden bij de korpscommandant. Ik verkreeg, toen een gesprek van man tot man. Dat was toen niet evident. Tussendoor werd ik daar ziek van een enorme zweer op het bovenbeen. Na enkele dagen infirmerie werd ik dan overgebracht naar Leopoldsburg en overgebracht naar het militair hospitaal te Berchem bij Antwerpen. Daar kreeg ik ook nog eens een virus toebedeeld, (ziekenhuis bacterie) zodat ik daar toch 3 maanden verbleef. Om die reden heb ik geen oefenkampen kunnen doen. Later zegde de aalmoezenier mij dat er een vaste plaats vrij kwam in de wasserij. Die plaats nam ik meteen aan. Dus iets meer dan een half jaar heb ik deze wasserij gewerkt tot het einde van mijn dienstplicht. Ho ja, ik mocht de was doen van de onderofficieren en officieren. En ja, daar wrong het militaire schoentje weer. Ik kon de piket verplichtingen weer niet voldoen. Daarbij verkoos een hogere officier dat zijn kleding klaar zou zijn voor zijn vertrek in verlof. Dus weer geen piket, maar kreeg er nog wat bij van de toen residerende sergeant. Ook de stad kon ik niet in wegens de piketten die achter mijn naam werden geschreven. Doch daar had ik toen ook een oplossing voor. Via mijn kameraad die chauffeur was van de Grenadiers arts, reed ik mee naar buiten in de ambulance, liggend op de brancard!  Daar was bijna nooit controle op bij het naar buiten rijden en inrijden van de kazerne. Daar ik vond dat de Grenadiers een fijn en onbekommerd leventje leiden kon ik geen afscheid nemen van Soest en ik zwaaide af met nog wat strafpiket omdat ik bepaalde heren te slim af was.

Toch heb ik een heerlijke legerdienst tijd beleefd en maakte er vriendschap voor het leven gestoffeerd met leuke anekdotes. In mijn legerboek werd ik als een bevredigend soldaat beschreven.

Na mijn legerdienst

ben ik terug beginnen werken in het bedrijf Van Mieghem. Dit was in 1965 en ik nam mijn vorige functie als meestergast terug op. Na enkele maanden werd ik gepromoveerd tot werfleider. Ik was verantwoordelijk voor 15 collega’s, verdeeld over verschillende werven. Het bedrijf was ook aan het uitbreiden: een nieuw gebouw met burelen, een magazijn en een appartement in Antwerpen.

In 1966 huwde ik

en werd mij het appartement aangeboden in dat gebouw. Dus had ik alles bij de hand, waarbij ik ook het magazijn onder mijn bevoegdheid had en deed de aankopen en bestellingen van het benodigde materiaal.

Nadien werd ik opgenomen in het kader van het bedrijf en werd me gevraagd om in stadskledij, wit hemd en das, naar het werk te komen. Daar hoorde ook een eigen bureel bij en een grotere bedrijfswagen. Ook werd ik soms gevraagd, toezicht te houden over  een 100 tal  industriële schilders. Ik deed er opmetingen samen met Leander zowel voor privé personen als voor industriële gebouwen en terreinen, zoals voor de ESSO raffinaderij.

Ik had een goede verstandhouding met mijn baas Leander. Hij was in feite een kameraad en zegde ooit: “wij gaan samen in pensioen”. We vertelden veel aan elkaar, deden eens een terrasje of gingen eens gaan eten tijdens de werkuren. Toen we, na een bouwtoezicht, bij hem thuis aankwamen en ik naar mijn woning reed kreeg ik thuis een telefoontje van een bediende van het bureel die me zegde: “Kamiel, zet u neer, we hebben slecht nieuws! Leander is overleden”. Ik zegde: “Dat is een grap zeker! Ik heb hem juist nog bij hem thuis gezien”. Het was wel degelijk waar. Na 15 jaar, mijn baas verliezen kwam hard aan. De volgende baas was de broer van Leander, Rafaël, die een 100-tal  industriële schilders onder zijn bevoegdheid had. De nieuwe baas vond dat ik teveel verdiende en ik mocht van hem terug op de onderste sport van de ladder beginnen. De miserie begon daar, het werk liep in het honderd, ik wist teveel over hem en mocht bij hem thuis geen dossiers meer ophalen. Tussendoor, begon ik uit te kijken naar bouwgrond om er een bungalow op te bouwen. Ik vond dit in Belsele. In 1971 bood ik mijn ontslag aan en verliet het bedrijf na 16 jaar dienst. Het bedrijf bestaat nu nog anno 2018.

Een nieuw hoofdstuk

van mijn werkleven begon: bij de firma DECOR uit Merksem, als meestergast met bedrijfswagen en ik kon mij goed uitleven in de decoratiewerken. Het werd een jaar van herstellingen en plaatsen van muur stoffen in oude villa’s en kastelen in het Antwerpse. Er waren toen gordijnstoffen winkels en enkele bioscopen die omgevormd werden tot tapijtwinkels. Na 4 jaar verliet ik DECOR daar ik vreesde voor een faillissement.

In 1980 begon ik bij ”Decoratie schilderwerken Vermeulen” uit Sint Niklaas.  Wij waren met drieën, de baas inbegrepen. We hebben daar mooie decoratiewerken gedaan. Ooit heb ik een volledig jaar in één en dezelfde woning gewerkt waarbij ik de trappen van drie verdiepingen bewerkte. Ik was daar een maand zoet mee. Het was een gepolitoerde trap. Een Japanner was speciaal Japans papier aan het behangen in de trapzaal maar die mocht opkrassen van de eigenaar. Er diende ook bladgoud bevestigd te worden op een wand met daarop een Japans tafereel. De eigenaar vroeg me om het werk van de Japanner over te nemen.

In 1983

werd ik slachtoffer van een werkongeval. Het  gebeurde bij een laatste borstelstreek. Ik bevond me op een balkon dat los kwam uit de muur. Ja, vliegen kon ik niet en het was een val van 4 meter hoogte. Ik had een hielfractuur, voetbeentjes gebroken en kon toen alleen nog mijn hoofd bewegen. Na 6 maand plaaster aan beide onderbenen kreeg ik een lange revalidatie. Ik heb 20 jaar nabehandeling gehad. Na het verwijderen van de plaaster heb ik terug moeten leren stappen. Dat heeft zowat een jaar geduurd. Na dat jaar, werd ik geconfronteerd met spieratrofie, blijvende pijn in beide enkels, knieën, de liesstreek, lage rug, polsen, ellebogen, schouders en handen. Dus ben ik al die tijd een chronisch pijn patiënt. Er werden mij ook speciale schoenen voor geschreven, wegens een 2 centimeter verkorting van het linker been. Daarna werd ik via het RIZIV op blijvende invaliditeit van +66 geplaatst. Daarmee verplaats ik mij al een 20 jaar met een scootmobiel. Ik heb nog steeds contact met deze werkgever en we gaan samen zo een 6 tal piano concerten per jaar beluisteren.

Ik heb ook 20 jaar kunstacademie gevolgd, waarbij ik  later ook 6 jaar in de raad van advies werd opgenomen.

In het jaar 1980

richtte ik met enkele bestuursleden van de VESPA club Gent, de “Gentse Scooterclub,” op en ben daar 20 jaar bestuurslid geweest. Ook in dat zelfde jaar, startte ik in het bestuur, van de “Belseelse Kunstvrienden” waar ik 19 jaar bestuurslid geweest ben. In 1985, trad ik ook in een Neutraal zangkoor  “Corale Theresia” in Sint-Niklaas. We traden ook meerdere keren op in het buitenland, namen deel aan het “bevrijdingsfeest” samen met het “Casino Brass Ensemble” in onze stad, en ook meermaals in de kazerne “Westakkers” in Haasdonk. Voor “Bonangana” geef ik nu al enkele jaren lessen Nederlands aan anderstaligen.

Enkele jaren terug, in 2014, ontdekte ik, via internet, de Koninklijke Verbroedering Grenadiers Vlaanderen en maakte mij lid in 2015. Na enige deelnames aan hun activiteiten liet ik mijn interesse blijken om deze warme en gedreven vereniging een handje toe te steken. Vorig jaar vroeg men mij of ik interesse had om deel uit te maken van het bestuur. Ik nam dit graag aan omdat het een groep vrienden is die streven naar kameraadschap gefundeerd op gezonde principes zoals eerlijkheid, toewijding en bovenal eendracht.

Mijn hobby’s

zijn in eerste instantie mijn gezin en mijn kleinkinderen. Jaarlijks ga ik met mijn kleinkinderen een tweetal keer met hen op reis. Ik werk graag in de tuin, ga eens klussen bij mijn zoon en om fysiek goed te blijven fiets ik graag samen met mijn echtgenote en vrienden. Wekelijks ben ik oppas bij een ouderling. Om mijn geest scherp te houden ga ik luisteren naar klassieke muziek en mijn voorkeur gaat uit naar koper ensembles en piano concerten. Liefst in kleine zalen. Kunst en cultuur boeien mij enorm.

®Hosted en created by Softfusion

PirreKamiel De Vooght